De boeren moeten eens te rade gaan bij de loodgieters

Dit opiniestuk van bioboer en landbouweconoom Bavo Verwimp verscheen op 31.01.2024 in De Standaard

De boeren halen opnieuw de krantenkoppen. De strijd houdt nooit op. ­Joris Relaes zette in zijn opinie vorige week alles netjes op een rij (DS 26 januari). Want overal ter wereld blijven boeren aan het kortste eind trekken. Ze werken zich uit de naad, investeren hun laatste cent in hun boerderij en nemen torenhoge risico’s. De klimaatverandering die als een zwaard van Damocles boven onze hoofden hangt, maakt die risico’s nog schrijnender.

Relaes haalt terecht aan dat die risico’s een prijs hebben. Louter rationeel gezien zijn die risico’s te groot, het klassieke kapitaal laat ze links liggen. Boeren nemen dat risico wel. Een correcte vergoeding is dan ook terecht. Dat kan op twee manieren, stelt Relaes. Ofwel betaalt de consument. Ofwel wordt de boer vergoed via een of ander mechanisme van subsidies. Dat is logisch.

Maar er is nog een derde optie. We vergeten vaak hoeveel geld de agro-industrie en zeker de supermarkten verdienen aan voedsel. Zij gebruiken hun marktmacht om boeren uit te persen als een citroen. Goedkoop voedsel is een marketinginstrument van de supermarkten om klanten binnen te halen. Zo wordt er veel geld verdiend op de kap van de zwakste schakels in de economie.

Voedsel mag zijn prijs hebben. De overheid mag daar middelen voor op tafel leggen. Maar het is even belangrijk dat boeren een groter deel van de koek krijgen. Want er ís geld, maar daartoe moeten boeren zichzelf en hun producten beter leren verkopen. Misschien moeten ze eens te rade gaan bij de loodgieters. Die doen vaak ook het vuile werk. Maar zij zijn er de afgelopen decennia wel in geslaagd om greep op de markt te krijgen. Niemand schrikt er nu nog van als een loodgieter 50 euro per uur vraagt. Maar in de landbouw blijven de lonen rond de 10 euro per uur hangen.

Uniek product

Dat is uiteraard onrechtvaardig. Boeren hebben gelijk dat ze daarvoor op straat komen. Maar tegelijk moeten we proberen om meer greep op de markt te krijgen. We moeten de loodgieters achterna. Dat kan deels door zo ver mogelijk weg te blijven van alle bulkproducten. In plaats van te kiezen voor uniforme massaproductie, moeten boeren inzetten op een uniek product dat ze in de markt kunnen zetten. Voedsel waarvoor betaald wordt.

Maar ook voor de grootschalige productie is het nodig de marktpositie van de boeren te verbeteren. Er is nog veel werk voor de landbouweconomen aan onze universiteiten om daartoe tools te ontwikkelen. Landbouweconomie is een bijzonder vak, maar niet alles hoeft ingewikkeld te zijn. De overheid kan op een relatief goedkope manier tussenbeide komen op de markt door typecontracten op te leggen tussen de producenten en de verwerkende industrie. Wurgcontracten waarmee boeren boetes opgelegd krijgen als ze aardappelen niet gerooid krijgen door de regen of de vorst, zijn eenvoudig te verbieden.

Het is ook logisch dat de kwaliteitscontrole niet meer eenzijdig mag gebeuren door de afnemer. De wetgever zou daarvoor onafhankelijke controleorganen kunnen erkennen, een beetje zoals bij de biocontrole. Dat is helemaal niet revolutionair, maar het kan de greep van de boeren op de markt wel verbeteren.

De wetten van de fysica

Misschien is een les in economie hier niet op zijn plaats. Maar een markt is nu eenmaal nooit helemaal vrij, het is een verzameling afspraken en regeltjes. Vaak wordt het voorgesteld alsof de wetten van de economie even onveranderlijk zijn als de wetten van de fysica. Maar over het bestaan van de zwaartekracht valt niet te onderhandelen, over de werking van de economie wel. De sterke economische spelers weten dat. Zij lobbyen de regels in de voor hen gunstige richting. Vaak is dat de richting van wie handel drijft, en niet de richting van de producent, die alle risico’s draagt.

Kleine boeren die in de korte keten werken en vaak ook een beetje handel drijven, hebben dat ook gemerkt. Zij weten ondertussen dat er evenveel wordt verdiend aan het verhandelen van een tros bananen als aan de productie van een krop sla. Maar het werk en de inspanningen die daarvoor nodig zijn, zijn van een totaal andere orde. Dat is een scheefgetrokken markt.

Om uit de spiraal te geraken van hard werken voor steeds minder loon, moeten boeren dus meer grip krijgen op die markt. Daarvoor is een sturing van die markt nodig. Dat hoeft de overheid niet altijd veel te kosten, maar het kan wel het verschil maken. Het gaat over een eerlijke verdeling van de koek. Dat is waarvoor de boeren op straat moeten komen.

Vorige
Vorige

LANDBOUWERS EN MIDDENVELD EISEN STEM IN OVERLEG OVER TOEKOMST VAN DE LANDBOUW

Volgende
Volgende

Zonder natuurherstelwet geen landbouw